Met welke bril kijk jij naar je paard?

De pony die bijt met aansingelen; is hij gemeen..?
Of probeert hij iets te vertellen? Doet het zadel misschien zeer aan zijn rug?

Het paard wat zich in de wei niet laat pakken; is hij vervelend..?
Of probeert hij iets te vertellen? Voelt hij zich bij jou bijvoorbeeld minder veilig dan bij zijn kudde?

De pony die zijn bit vastpakt en rechtstreeks naar de dichtstbijzijnde graspol loopt, is hij eigenwijs..?
Of probeert hij iets te vertellen? Gebruikt de ruiter wellicht zijn mond iets teveel om zich in evenwicht te houden en is hij het (terecht..?) zat?

Het paard dat weigert te springen of zelfs langs de hindernis schiet, is hij koppig..?
Of probeert hij iets te vertellen? Gaat het misschien te snel, mist hij vertrouwen de sprong te wagen, of zit de ruiter in de weg?

De pony die niet fijn reageert op beenhulpen, is hij lui en ongevoelig?
Of probeert hij iets te vertellen? Word er misschien zo vaak zo ruw been gegeven dat hij simpelweg geleerd heeft dat dat erbij hoort?

Het paard dat de trailer niet in wil, is hij een aansteller?
Of probeert hij iets te vertellen? Vind hij het wellicht opricht eng, heeft hij (nog) niet geleerd dat hij gerust al zijn instincten (!) kan negeren?

Veel mensen labelen hun paard constant met negatief beladen termen als eigenwijs, vervelend, irritant, lui of nog veel erger.. Terwijl het mooi zou zijn als je het gedrag los kunt koppelen van het paard en zijn aard. Laten we daar eens beginnen; de aard van een paard!

Paarden zijn kuddedieren.
Ze voelen zich veilig in een kudde en hebben behoefte aan sturing, duidelijk leiderschap. Alleen is een paard vaak een stuk meer onzeker. Als het spannend wordt of er gevaar dreigt, zoekt een paard het liefst de veiligheid van de kudde op. Als jij je paard uit zijn veilige kudde haalt, is het dus goed om je bewust te zijn van het feit dat jullie nu samen een ‘kudde’ zijn, en ervoor te zorgen dat jij het soort leider voor je paard bent die hij nodig heeft.

Paarden zijn vluchtdieren.
Vluchten is instinctief, en een primaire manier om in leven te blijven. Een paard dat gevaar voelt, heeft het idee dat hij moet rennen voor zijn leven. Realiseer je dat het om doodsangst gaat, als een paard ‘op hol’ gaat. Onderschat zijn instincten niet, neem ze serieus. Het kan zeer gevaarlijk worden als een paard in de vluchtstand gaat, hij is dan namelijk niet meer in staat om na te denken.

Paarden gaan van nature tegen druk in.
Paarden zijn vanuit het wild gewend níet te doen wat roofdieren van ze willen, om in leven te blijven. Begrijpt je paard jouw vraag niet of voelt hij zich onzeker of angstig, dan is de kans groot dat zijn initiële reactie is om tegen druk in te gaan, het is een reflex.

Paarden zijn van nature sceptisch en claustrofobisch.
Kleine ruimtes, smalle doorgangen (een trailer!).. paarden ontwijken die van nature het liefst. Nieuwe dingen, ze rennen er het liefst voor weg en draaien pas om om te kijken als de afstand groot (veilig!) genoeg is. Het ene paard heeft een langere ‘renweg’ dan de ander, dat ligt aan het temperament, hoe koelbloeding hij gefokt is et cetera.

Daarnaast heeft een paard nog een aantal basis behoeftes om gelukkig en gezond te kunnen zijn, en dus als onze paardenpartner te kunnen functioneren. Dat zijn vrije beweging, contact met soortgenoten en (min of meer) onbeperkt toegang tot water en ruwvoer.
Als aan deze basisbehoeften niet word voldaan, ontstaan al snel gedragsproblemen. (denk bijvoorbeeld alleen al aan weven, luchtzuigen en kribbebijten bij paarden op stal)

Wij mensen kiezen ervoor paarden in ons leven te integreren. Paarden moeten door die keuze omgaan met heel veel dingen die tegen hun natuur ingaan. Het is aan ons om te zorgen onze paarden te leren om te gaan met al die dingen.
Vaak hebben ‘probleempaarden’ eigenlijk helemaal niet zélf een probleem. Vaak zit het werkelijke probleem in de huisvesting, de voeding, de gebruikte hulpmiddelen óf in de manier waarop we met het paard omgaan.

Als je dan die aard en die instincten in je achterhoofd kunt houden de volgende keer dat je paard iets doet, waarvan jij denkt; NEE, dat was niet de bedoeling! In plaats van er een negatieve draai aan te geven en je paard te bestempelen met lelijke diagnoses, óf genoegen te nemen met dat je er mee zal moeten leren leven dat paardlief zo reageert.. Probeer dan eens te denken: “Hé, dat is interessant!”

Waar komt dit gedrag vandaan? Wat probeert mijn paard me te vertellen? Welke signalen heb ik misschien al gemist in de aanloop naar dit moment? Wat kunnen we doen aan de omstandigheden, of aan de vraag, om de uitkomst te veranderen?
Er kunnen zó veel dingen ontbreken in de basis van een paard, er is altijd een oplossing!

Wedden dat de pony uit het voorbeeld over de beenhulpen die genegeerd worden, een vlieg voelt zitten en die weg trilt..? Hij maakt simpelweg een keuze in het negeren van de hulpen.
We kunnen paarden een andere manier van reageren aanleren, nieuwe reflexen aanleren, zich bewuster laten worden van de keuzes die ze hebben. Op de juiste manier wijken voor druk in plaats van ertegen in gaan – nieuwsgierigheid uitlokken en belonen – om enkele voorbeelden te noemen.
Kleine kanttekening om te maken is wél, dat een paardenbrein in de basis anders werkt dan een mensenbrein. We moeten daarmee oppassen voor antropomorfisme; het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan een dier. Paarden kunnen niet manipuleren, niet ‘wat als’ denken en niet rationeel nadenken.
Ze zijn wél heel goed in patronen herkennen; weten wat er gebeurd voordat het gebeurd op een anticiperende manier. Als je je vragen altijd op dezelfde manier opbouwt, leren ze steeds eerder te reageren. Ze laten zich uitstekend conditioneren. Daarvan heb je verschillende smaakjes, het gaat er dan niet zo zeer om wélke soort conditionering je toepast, meer om het hoe. Wélk gedrag, of welke reactie, bekrachtig je – en welk(e) juist niet.
Je manier van denken doet heel veel met de uitkomst. Een positieve benadering geeft een positievere uitkomst. Zet die roze bril dus gewoon lekker op en ga uit van de beste intenties bij je paard. Begrijpt hij het niet; leg het hem rustig uit. Weet je niet hoe, vraag om hulp!

Because there is nothing you can’t do when your horse becomes a part of you!

    

Savvy

Savvy, wat is of betekent dat eigenlijk?

Als je het in Google translate gooit, krijg je ‘gezond verstand’, horse sense, snugger.

Pat zegt erover: Savvy is knowing where to be, when to be, why to be and what to do when you get there.

Ik vertaal het als; op een relaxte, doortastende, respectvolle manier, veilig en handig met paarden en de situatie (en andere mensen, haha) om kunnen gaan.

Dit bericht gaat specifiek over het Savvy halsteren en vastbinden van je paard. En nog een handig knoopje voor het netjes opbergen van je spullen. Grondwerk begint niet in de bak – of waar je dan ook aan het spelen gaat. Het begint zodra je in de buurt van je paard bent aangekomen.

Hoe benader jij je paard?

Pak je het halster, doe je dat om, en ga je aan de slag met het plan dat je thuis of onderweg had bedacht?

Kreeg je tijdens het halsteren bijna een kopstoot?

Werd je tijdens het halsteren bijna meegesleurd?

Of kijk je hem eerst eens aan, bied je je hand aan, en wacht je even af in wat voor ‘frame of mind’ je paard is? Bekijk je of hij het contact opzoekt of het misschien eigenlijk juist uit de weg wil?

Door bewust stil te staan bij je benadering, kun je een heleboel dingen positief beïnvloeden. Als je paard zich gezien of gehoord voelt bij bijvoorbeeld stress of twijfel, scoor je meteen punten. Tegelijkertijd kun je bij de dominantere types meteen duidelijk doch liefdevol grenzen aangeven en uitleggen dat het wel de bedoeling is dat iedereen zich respectvol opstelt m.b.t. persoonlijke ruimte bijvoorbeeld.

De toon is dan meteen op een fijne manier gezet, vanaf seconde 1 meteen een stukje communicatie, en dát is wat we graag willen. Samenwerken. Daarvoor is communicatie nodig, wederzijds respect en vertrouwen.

Ondersteunend beeldmateriaal!

Als eerste; de juiste knoop om je halster mee vast te knopen!

Expres een ietwat onrustige setting gekozen met verse wilgentakken; dan zie je iets van de ‘correcties’ de je wellicht uit moet voeren.

Zo zet je je paard op een veilige manier vast (er zijn vele varianten, en mocht je een paard hebben die zelf de knoop lostrekt, kun je een zogenaamde halo toevoegen aan het einde)

En voor wie het echt ‘af wil maken’; hoe hang je netjes je halster weg?

Lichaamstaal

Een paard kan je met zijn houding veel vertellen, als je deze tekenen op tijd kunt herkennen en er slim op kunt anticiperen, kun je ongelukken voorkomen. Wat voorbeelden:

Tekenen van dominantie/irritatie:

  • Oren in nek
  • Stampen met voeten
  • Achterhand draaien naar persoon/dier dat paard wil ‘controleren’
  • Zwiepende staart

Tekenen van stress / angst:

  • Snorken / hinniken
  • Staart hoog of juist tussen de billen geknepen
  • Hoofd hoog
  • Zuigen op tong / strakke onderlip of knarsetanden
  • Gespitste oren / snel & gespannen heen en weer aan het bewegende oren
  • Starende ogen, soms met oogwit zichtbaar
  • Gespannen spieren

Tekenen van ontspanning:

  • Zachte beweeglijke oren, of oren naar zijkant hangend (= slaap, let op dat hij niet van je schrikt)
  • Zachte ontspannen beweeglijke staart
  • Ontspannen hals, hoofd laag
  • Hangende onderlip
  • Knipperende zachte ogen
  • Been op rust
  • Zuchten / lippen likken, kauwen

Dan is er ook nog het effect van jouw lichaamstaal op je paard; als je je bewust wordt van wat je met jouw lichaamstaal en energie uitstraalt, wordt de omgang met je paard steeds makkelijker.

ENERGIE

Allereerst is het goed om te weten wat het effect is van energie in welke zone van het paard. Je zou het paard in 5 zones kunnen verdelen, waarbij zone 1 ook de ruimte voor het paard inhoudt, en zone 5 ook de ruimte achter het paard beslaat.

Wordt je bewust van de zogenaamde “drive line”, die zit zo ter hoogte van de schoft.

Alle druk die je voor de drive line uitoefent (dus in Zone 1 en Zone 2) leidt tot stoppen/achteruit/van je af bewegen.

Alle druk die je achter de drive line uitoefent (dus in Zone 3, 4 en 5) leidt tot voorwaarts of een beweging naar je toe.

Daarnaast is het goed je bewust te worden van dat je jouw energie aan en uit kunt zetten, en wel op zo’n manier dat je paard het verschil duidelijk kan zien.

Energie aan noemen we ook wel ‘life up’; je maakt je groot en ‘straalt’ vanuit je navel, je ademt diep (eventueel hoorbaar) in en laat duidelijk zien welke kant je energie danwel het paard heen zou moeten gaan.

Energie uit noemen we ook wel ‘life down’; je maakt je kleiner en vooral zwaar, je navel wijst naar de grond, je ademt/blaast diep uit en ‘wortelt’. Je paard moet aan alles zien en voelen dat je ‘neutraal’ bent, niets vraagt.

Later kun je spelen met deze 2 en leren doseren in die energie om vloeiende overgangen en zelfs tempowisselingen te kunnen aangeven.

Onderschat ook niet de kracht van je focus en intentie; zie heel sterk voor je wat je wilt, je paard voelt en begrijpt daarvan veel meer dan je wellicht verwacht!

DE BASIS VOOR EEN FIJNE SAMENWERKING

Samenwerken en een fijne relatie met je paard hangt wat bij betreft op 2 grote onderwerpen; vertrouwen – of vooral het gebrek daaraan,  en wijken voor druk – en dan dus vooral de gaatjes in de basis daarvan.

Vertrouwen – of een gebrek daaraan –  kan weer zitten op meerdere vlakken:

  • Vertrouwen in jou als leider
  • Vertrouwen in jouw spullen (leadrope, stick, een zadel, etc)
  • Vertrouwen in nieuwe of onbekende dingen (bal, paraplu, etc)

Wijken voor druk kun je onderverdelen in

  • Wijken voor fysieke druk – dus met aanraking
  • Wijken voor ritmische druk / energie – dus in de basis zonder aanraking

Ieder probleem wat je tegenkomt leidt terug naar 1 van deze 2. De oplossing zit hem vaak in de kleine dingen.

Wat kleine stukjes theorie die je nèt een stapje verder zouden kunnen brengen..

DRIVE & DRAW IN BALANS

Leer het verschil tussen drive (het paard bij je vandaan drijven) en draw (je paard naar je toe vragen). Beide bewegingen zijn vooral ‘energie’ en niet zo zeer fysiek contact. Zorg dat drive & draw in balans zijn. Als je meer drijft zal je merken dat je paard onzeker kan worden, als je te veel drawt kan het zijn dat je paard juist duwerig en dominant word. Onzekere paarden zul je dus bijvoorbeeld vaker naar je toe moeten vragen, dominante paarden juist wat vaker van je af drijven. Als je je paard naar je toe wilt vragen, aai dan als het ware je paard naar je toe door je leadrope naar je toe te aaien.

Door druk te geven (en op te bouwen) op de plek of in de richting waar we willen dat er wat gebeurd, zorgen we dat het paard gaat zoeken naar het juiste antwoord. Door op het juiste moment een release te geven kan het paard voelen wat de bedoeling is. Goed getimede releases kunnen ervoor zorgen dat je paard nieuwe dingen supersnel oppakt. Geeft je paard niet het gewenste antwoord, irriteer je dan niet maar probeer te denken ‘Hmm, how interesting!’. Wat mist er? Wat begrijpt hij niet? Hoe kan ik mijn vraag duidelijker stellen?

SET IT UP FOR SUCCES

Wat super belangrijk is, is de manier waarop je nieuwe dingen introduceert.  Kleine stapjes, logische opbouw, zodat je paard rustig kan wennen en vertrouwen kan bouwen, zonder zich overvallen of zelfs aangevallen/bedreigd te voelen.

APPROACH AND RETREAT

Approach betekent benaderen, retreat betekent terugtrekken. Hoe spannender je paard iets vindt, hoe vaker je weer even afstand neemt. Als hij uit zijn comfort zone gekomen is om te kijken en onderzoeken, vraag hem dan niet nog nèt iets meer, maar neem hem mee naar een plek waar hij weer kan ontspannen en verwerken. Juist dat afstand nemen bouwt vertrouwen. Laat het paard iets nieuws bijvoorbeeld eerst eens achtervolgen. Stuiter een bal bijvoorbeeld eerst van hem vandaan. Laat hem daarna zelf benaderen, rustig snuffelen, dan misschien een voetje ertegen. Pas als dat allemaal prima is, kun je hem ermee benaderen. Doe dat niet meteen vanuit Zone 5 (achter hem) maar begin in Zone I, op een plek waar hij het goed kan zien.

RITME

Als je iets introduceert, probeer dan altijd met ritme te werken. Weer het voorbeeld van de bal; stuiter in eerste instantie van het paard af en met een vast ritme, steeds even hard en even snel. Uiteindelijk kun je daar uiteraard juist mee variëren. Door ritme te gebruiken is het makkelijker te wennen en ontspanning te vinden.

TIMING – RELEASE

Nog een sleutel tot succes; je timing en dan met name het moment dat je een release geeft. Als het te introduceren item spannend is, is een release het wegnemen van de prikkel. Weer die bal; stuiter van het paard af, in een rustig en vast ritme en hou je paard in de gaten. Zie je ook maar een klein beetje vooruitgang, en dat is dan eigenlijk vooral *ontspanning* (hoofd laag, kauwen, stapje naar voren, stoppen met weg bewegen etc) stop dan. Geef het paard de tijd dit te laten bezinken. Wacht op zijn minst tot hij gezucht, gekauwd of zijn lippen gelikt heeft. Zo leer je het paard dat hij wanneer hij ontspant, er nog meer ontspanning volgt.

DOE SNELLER MINDER DAN LATER MEER

Geef je paard ruimte en tijd om zelf te puzzelen en micro manage niet te veel. Maar aan de andere kant; denkt je paard een andere kant op dan jij bedoeld (je zou bijna willen zeggen; geeft je paard het verkeerde antwoord, maar hé, hou het bij jezelf; was je vraag wel duidelijk genoeg?) stuur dan voorzichtig bij in de richting die jij bedoeld en laat hem niet te lang zwemmen. Hoe langer je wacht, hoe groter je ‘correctie’ moet worden, hoe minder harmonisch het allemaal voelt..

FASES IN JE VRAAG

Alle vragen die ik stel, stel ik in 4 (heel soms 3) fases. Dat wil zeggen; je stelt je vraag altijd zo licht als je maar bedenken kunt, bij geen reactie doe je er een schepje bovenop – indien nodig nog 1 – en dan wordt je 4de fase altijd zo effectief dat er een reactie volgt.

Als je niet effectief wordt en je paard ‘weg laat komen’ zonder moeite te doen, zal hij in het vervolg waarschijnlijk nog minder of minder vaak moeite doen.

Als je niet héél erg licht en vriendelijk begint, dus altijd al te lomp inkomt, zal je paard waarschijnlijk net zo ‘lomp’ terugdoen en zeker nooit lichter gaan reageren dan jouw ‘startbod’.

RUB TO A STOP

We willen voorkomen dat het paard een soort bal wordt, dat hij bij iédere aanraking begint te bewegen of te wijken voor druk en je hem niet meer goed kunt stoppen. Het is dus goed om je paard voor iedere vraag die je met fysiek contact gaat stellen, eerst aan te raken, gewoon om contact te maken. Kan hij zich meteen bewust worden van dat stukje lijf (hoeveel wat meer angstige paarden ‘vergeten’ wel eens dat ze een achterkant hebben…?) en met zijn aandacht bij jou komen. Probeer in je lijf uit te stralen dat je op dat moment alleen maar ‘Friendly’ bent en nog niets van hem vraagt. Neem een actievere lichaamshouding aan waar energie uitstraalt zodra je je vraag begint, en straal weer rust uit als de vraag juist beantwoord is en je een release geeft, en aai daarbij je paard naar ‘het stoppen’. Hij zal snel oppikken dat aaien de release is.

COMFORT ZONE

Ieder paard – en ieder mens! – heeft een zogenaamde comfort zone. Daar waar je je prettig voelt, bekend terrein. Je kunt het in kleurtjes zien, je comfort zone is je groene zone. Daarbuiten word het oranje; oncomfortabel, maar dáár ligt de ‘learning zone’. Daar waar je je kunt ontwikkelen, waar je kunt groeien., waar je je comfort zone op kunt rekken. Op een gegeven moment wordt het rood. Daar waar de paniek toeslaat, waar je je je onveilig voelt. Zó ver je comfort zone uit is niet zo’n goed idee, voor je paard dus ook niet! Probeer constant te schakelen tussen groen en oranje. Door steeds even in oranje te zijn, verleg je grenzen, maak je de groene zone steeds iets groter.

Veilig gebruik tools

Welke spullen heb je nodig om veilig grondwerk te kunnen doen?

  • Een goed passend touwhalster
  • Om te beginnen een 12ft leadrope, later ook een 22ft voor meer afstand
  • Een carrotstick & string

Met een touwhalster kun je duidelijk en heel zacht communiceren, terwijl je er indien nodig ook heel effectief mee kunt zijn. Het verschil tussen ‘niets vragen’ en ‘iets vragen’ is erg duidelijk door de knoop onderaan de kin. Hangt die knoop los voelt het paard niets, en je kunt rechts/links/achteruit duidelijk laten voelen door de knoop de juiste kant op te laten bewegen met je lijn (of teugels).

Een leadrope is naast langer dan een halstertouw, ook zwaarder, er zit meer ‘gevoel’ in het touw. Hij is aan het uiteinde verzwaart met een leertje.

De stick met daaraan een string (dun touwtje) dient als  verlengde van je arm.

 

Goede voorbereiding is het halve werk; oefenen!

Zorg dat je alvast gevoel met je spullen hebt voordat je ze op je paard gaat gebruiken. Een aantal simulaties en dingen die je kunt doen om handig te worden met je spullen:

  • Sla een paar keer hard met stick en string op de grond, oefen om dat met een grote glimlach te doen. Het is niet om te straffen of zeer mee te doen, maar om energie mee te maken.
  • Probeer een target te raken met het uiteinde van je string.
  • Oefen om je string & leadrope langzaam en zacht om het been van je huisgenoot of een paal te ‘slaan’ en weer los te laten komen, het mag je paard straks geen zeer doen!
  • Sla jezelf eens op je arm/been/in je nek met je stick. Voel hoe hard dat kan zonder dat het zeer doet als je hem op de juiste manier laat ‘veren’, dát is hoe je hem op je paard ook wilt gebruiken om energie te maken / een vraag te verduidelijken.

Zorg dat je de juiste knopen kent!

Een aantal knopen die goed zijn om je eigen te maken; (klik hier voor beeldmateriaal)

  • Knoop je touwhalster op zo’n manier dat de knoop er altijd nog uitkomt, ongeacht hoeveel druk er op het halster heeft gestaan. Het touwtje achter de oren komt van achter naar voor door de lus, en gaat dan achter- en onderlangs van rechts naar links – er weer doorheen.
  • Als je je halster en leadrope opbergt, gebruik dan een andere knoop waarmee je het setje makkelijk ophangt en bij je paard weer paraat hebt.
  • Gebruik de ‘bankroversknoop’ of ‘paardenknoop’ als je je paard vastzet. Deze kun je met ‘1 ruk’ lostrekken wanneer dat nodig is.
  • Gebruik een halo / halve steek om je bankroversknoop te beveiligen; je paard kan zichzelf dan niet losmaken door aan het touwtje te trekken.