Een paard kan je met zijn houding veel vertellen, als je deze tekenen op tijd kunt herkennen en er slim op kunt anticiperen, kun je ongelukken voorkomen. Wat voorbeelden:
Tekenen van dominantie/irritatie:
- Oren in nek
- Stampen met voeten
- Achterhand draaien naar persoon/dier dat paard wil ‘controleren’
- Zwiepende staart
Tekenen van stress / angst:
- Snorken / hinniken
- Staart hoog of juist tussen de billen geknepen
- Hoofd hoog
- Zuigen op tong / strakke onderlip of knarsetanden
- Gespitste oren / snel & gespannen heen en weer aan het bewegende oren
- Starende ogen, soms met oogwit zichtbaar
- Gespannen spieren
Tekenen van ontspanning:
- Zachte beweeglijke oren, of oren naar zijkant hangend (= slaap, let op dat hij niet van je schrikt)
- Zachte ontspannen beweeglijke staart
- Ontspannen hals, hoofd laag
- Hangende onderlip
- Knipperende zachte ogen
- Been op rust
- Zuchten / lippen likken, kauwen
Dan is er ook nog het effect van jouw lichaamstaal op je paard; als je je bewust wordt van wat je met jouw lichaamstaal en energie uitstraalt, wordt de omgang met je paard steeds makkelijker.
ENERGIE
Allereerst is het goed om te weten wat het effect is van energie in welke zone van het paard. Je zou het paard in 5 zones kunnen verdelen, waarbij zone 1 ook de ruimte voor het paard inhoudt, en zone 5 ook de ruimte achter het paard beslaat.
Wordt je bewust van de zogenaamde “drive line”, die zit zo ter hoogte van de schoft.
Alle druk die je voor de drive line uitoefent (dus in Zone 1 en Zone 2) leidt tot stoppen/achteruit/van je af bewegen.
Alle druk die je achter de drive line uitoefent (dus in Zone 3, 4 en 5) leidt tot voorwaarts of een beweging naar je toe.
Daarnaast is het goed je bewust te worden van dat je jouw energie aan en uit kunt zetten, en wel op zo’n manier dat je paard het verschil duidelijk kan zien.
Energie aan noemen we ook wel ‘life up’; je maakt je groot en ‘straalt’ vanuit je navel, je ademt diep (eventueel hoorbaar) in en laat duidelijk zien welke kant je energie danwel het paard heen zou moeten gaan.
Energie uit noemen we ook wel ‘life down’; je maakt je kleiner en vooral zwaar, je navel wijst naar de grond, je ademt/blaast diep uit en ‘wortelt’. Je paard moet aan alles zien en voelen dat je ‘neutraal’ bent, niets vraagt.
Later kun je spelen met deze 2 en leren doseren in die energie om vloeiende overgangen en zelfs tempowisselingen te kunnen aangeven.
Onderschat ook niet de kracht van je focus en intentie; zie heel sterk voor je wat je wilt, je paard voelt en begrijpt daarvan veel meer dan je wellicht verwacht!
DE BASIS VOOR EEN FIJNE SAMENWERKING
Samenwerken en een fijne relatie met je paard hangt wat bij betreft op 2 grote onderwerpen; vertrouwen – of vooral het gebrek daaraan, en wijken voor druk – en dan dus vooral de gaatjes in de basis daarvan.
Vertrouwen – of een gebrek daaraan – kan weer zitten op meerdere vlakken:
- Vertrouwen in jou als leider
- Vertrouwen in jouw spullen (leadrope, stick, een zadel, etc)
- Vertrouwen in nieuwe of onbekende dingen (bal, paraplu, etc)
Wijken voor druk kun je onderverdelen in
- Wijken voor fysieke druk – dus met aanraking
- Wijken voor ritmische druk / energie – dus in de basis zonder aanraking
Ieder probleem wat je tegenkomt leidt terug naar 1 van deze 2. De oplossing zit hem vaak in de kleine dingen.
Wat kleine stukjes theorie die je nèt een stapje verder zouden kunnen brengen..
DRIVE & DRAW IN BALANS
Leer het verschil tussen drive (het paard bij je vandaan drijven) en draw (je paard naar je toe vragen). Beide bewegingen zijn vooral ‘energie’ en niet zo zeer fysiek contact. Zorg dat drive & draw in balans zijn. Als je meer drijft zal je merken dat je paard onzeker kan worden, als je te veel drawt kan het zijn dat je paard juist duwerig en dominant word. Onzekere paarden zul je dus bijvoorbeeld vaker naar je toe moeten vragen, dominante paarden juist wat vaker van je af drijven. Als je je paard naar je toe wilt vragen, aai dan als het ware je paard naar je toe door je leadrope naar je toe te aaien.
Door druk te geven (en op te bouwen) op de plek of in de richting waar we willen dat er wat gebeurd, zorgen we dat het paard gaat zoeken naar het juiste antwoord. Door op het juiste moment een release te geven kan het paard voelen wat de bedoeling is. Goed getimede releases kunnen ervoor zorgen dat je paard nieuwe dingen supersnel oppakt. Geeft je paard niet het gewenste antwoord, irriteer je dan niet maar probeer te denken ‘Hmm, how interesting!’. Wat mist er? Wat begrijpt hij niet? Hoe kan ik mijn vraag duidelijker stellen?
SET IT UP FOR SUCCES
Wat super belangrijk is, is de manier waarop je nieuwe dingen introduceert. Kleine stapjes, logische opbouw, zodat je paard rustig kan wennen en vertrouwen kan bouwen, zonder zich overvallen of zelfs aangevallen/bedreigd te voelen.
APPROACH AND RETREAT
Approach betekent benaderen, retreat betekent terugtrekken. Hoe spannender je paard iets vindt, hoe vaker je weer even afstand neemt. Als hij uit zijn comfort zone gekomen is om te kijken en onderzoeken, vraag hem dan niet nog nèt iets meer, maar neem hem mee naar een plek waar hij weer kan ontspannen en verwerken. Juist dat afstand nemen bouwt vertrouwen. Laat het paard iets nieuws bijvoorbeeld eerst eens achtervolgen. Stuiter een bal bijvoorbeeld eerst van hem vandaan. Laat hem daarna zelf benaderen, rustig snuffelen, dan misschien een voetje ertegen. Pas als dat allemaal prima is, kun je hem ermee benaderen. Doe dat niet meteen vanuit Zone 5 (achter hem) maar begin in Zone I, op een plek waar hij het goed kan zien.
RITME
Als je iets introduceert, probeer dan altijd met ritme te werken. Weer het voorbeeld van de bal; stuiter in eerste instantie van het paard af en met een vast ritme, steeds even hard en even snel. Uiteindelijk kun je daar uiteraard juist mee variëren. Door ritme te gebruiken is het makkelijker te wennen en ontspanning te vinden.
TIMING – RELEASE
Nog een sleutel tot succes; je timing en dan met name het moment dat je een release geeft. Als het te introduceren item spannend is, is een release het wegnemen van de prikkel. Weer die bal; stuiter van het paard af, in een rustig en vast ritme en hou je paard in de gaten. Zie je ook maar een klein beetje vooruitgang, en dat is dan eigenlijk vooral *ontspanning* (hoofd laag, kauwen, stapje naar voren, stoppen met weg bewegen etc) stop dan. Geef het paard de tijd dit te laten bezinken. Wacht op zijn minst tot hij gezucht, gekauwd of zijn lippen gelikt heeft. Zo leer je het paard dat hij wanneer hij ontspant, er nog meer ontspanning volgt.
DOE SNELLER MINDER DAN LATER MEER
Geef je paard ruimte en tijd om zelf te puzzelen en micro manage niet te veel. Maar aan de andere kant; denkt je paard een andere kant op dan jij bedoeld (je zou bijna willen zeggen; geeft je paard het verkeerde antwoord, maar hé, hou het bij jezelf; was je vraag wel duidelijk genoeg?) stuur dan voorzichtig bij in de richting die jij bedoeld en laat hem niet te lang zwemmen. Hoe langer je wacht, hoe groter je ‘correctie’ moet worden, hoe minder harmonisch het allemaal voelt..
FASES IN JE VRAAG
Alle vragen die ik stel, stel ik in 4 (heel soms 3) fases. Dat wil zeggen; je stelt je vraag altijd zo licht als je maar bedenken kunt, bij geen reactie doe je er een schepje bovenop – indien nodig nog 1 – en dan wordt je 4de fase altijd zo effectief dat er een reactie volgt.
Als je niet effectief wordt en je paard ‘weg laat komen’ zonder moeite te doen, zal hij in het vervolg waarschijnlijk nog minder of minder vaak moeite doen.
Als je niet héél erg licht en vriendelijk begint, dus altijd al te lomp inkomt, zal je paard waarschijnlijk net zo ‘lomp’ terugdoen en zeker nooit lichter gaan reageren dan jouw ‘startbod’.
RUB TO A STOP
We willen voorkomen dat het paard een soort bal wordt, dat hij bij iédere aanraking begint te bewegen of te wijken voor druk en je hem niet meer goed kunt stoppen. Het is dus goed om je paard voor iedere vraag die je met fysiek contact gaat stellen, eerst aan te raken, gewoon om contact te maken. Kan hij zich meteen bewust worden van dat stukje lijf (hoeveel wat meer angstige paarden ‘vergeten’ wel eens dat ze een achterkant hebben…?) en met zijn aandacht bij jou komen. Probeer in je lijf uit te stralen dat je op dat moment alleen maar ‘Friendly’ bent en nog niets van hem vraagt. Neem een actievere lichaamshouding aan waar energie uitstraalt zodra je je vraag begint, en straal weer rust uit als de vraag juist beantwoord is en je een release geeft, en aai daarbij je paard naar ‘het stoppen’. Hij zal snel oppikken dat aaien de release is.
COMFORT ZONE
Ieder paard – en ieder mens! – heeft een zogenaamde comfort zone. Daar waar je je prettig voelt, bekend terrein. Je kunt het in kleurtjes zien, je comfort zone is je groene zone. Daarbuiten word het oranje; oncomfortabel, maar dáár ligt de ‘learning zone’. Daar waar je je kunt ontwikkelen, waar je kunt groeien., waar je je comfort zone op kunt rekken. Op een gegeven moment wordt het rood. Daar waar de paniek toeslaat, waar je je je onveilig voelt. Zó ver je comfort zone uit is niet zo’n goed idee, voor je paard dus ook niet! Probeer constant te schakelen tussen groen en oranje. Door steeds even in oranje te zijn, verleg je grenzen, maak je de groene zone steeds iets groter.